De geschiedenis van
het regiment. Het Regiment Limburgse Jagers werd opgericht bij Koninklijk
Besluit van 1 juli 1950. Het is dan ook vanwege dit feit dat wij in het
jaar 2000 het vijftig-jarig bestaan vieren van het Regiment. In dit besluit
werd niet alleen de oprichting van het Regiment aangekondigd, ook werd
door Koningin Juliana bepaald dat het ‘nieuwe’ Regiment de tradities zou
voortzetten van het 2e, 6e en 11e regiment Infanterie. We gaan kort beschrijven
wat deze oude tradities eigenlijk zijn. Daarvoor gaan we terug in de tijd.
We beginnen in het
jaar 1813 en richten ons hierbij eerst op het 2e Regiment Infanterie.
Toen vormde de kolonel
J. Phaff een vrijwilligerskorps om te helpen de troepen van Napoleon Bonaparte
uit Nederland te verdrijven. Dit korps kreeg uiteindelijk de naam "2e
Bataljon Infanterie van Linie" en nam in 1814 deel aan de verovering van
Breda en de vesting Naarden. In 1815 streed het bataljon bij Quatre Bras
en Waterloo, weer tegen Napoleon. Sinds die tijd voerde dit bataljon dan
ook in zijn vaandel het opschrift "Quatre Bras en Waterloo 1815". Daarnaast
heeft dit bataljon ook nog gevochten bij de Belgische opstand van 1830,
de Tiendaagse Veldtocht in 1831 en de verdediging van de Citadel van Antwerpen
in 1832.
De basis van het 6e
Regiment Infanterie was het "Zuid-Nederlands Regiment Jagers nummer 2".
Deze eenheid werd opgericht op 4 maart 1914 en naam ook deel aan dezelfde
operaties en veldslagen als het hierboven beschreven 2e Regiment Infanterie.
Was dit laatste regiment het oudste stamonderdeel van het Regiment Limburgse
Jagers, het 6e Regiment Infanterie wordt vaak beschreven als "het meest
roemruchte".
Zo komen we tenslotte
bij het jongste stamonderdeel van het Regiment, namelijk het 11e Regiment
Infanterie. Dit werd opgericht op 30 maart 1905 en kwam voort uit een
aantal andere oude regimenten.
In mei 1940 waren
de drie stamregimenten van het huidige Regiment volledig paraat. Het 2e
en 6e Regiment Infanterie vochten in de Peel-Raam stelling in Noord-Brabant,
het 11e Regiment Infanterie vocht op de Grebbeberg. Door de mobilisatie
ontstonden uit deze drie regimenten nog veel meer eenheden met ‘Limburgse
Jagers-bloed’. Veel van deze mobilisabele eenheden hebben gevochten langs
de grens met Duitsland en de rivieren IJssel en Maas. Dit is ook terug
te vinden in ons huidige vaandel, waarin wordt verwezen naar gevechten
van deze eenheden bij Zutphen en Roermond.
Na de bevrijding in
1945 werden veel bataljons en regimenten nieuw opgericht, gevuld met dienstplichtigen
en naar Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) gestuurd. Zij hadden
daar tot taak de orde en vrede te handhaven. Honderden van hen zijn gesneuveld
in gevechten met Indonesische vrijheidsstrijders en zijn daar begraven.
Als aandenken voor de moed die daar door velen is betoond is ons vaandel
uitgerust met een cravatte (een soort lint), waarop staat: ‘West- en Midden
Java 1946-1949’ en ‘Noord-Sumatra 1947-1949’. Als herinnering aan de gesneuvelde
soldaten in deze periode is op de Frederik Hendrikkazerne in Venlo een
gedenkteken opgericht, waarop de namen staan vermeld van de gevallen kameraden.
Ieder jaar wordt daar op 4 mei een krans gelegd door de Regimentscommandant.
Nog voordat het conflict
in Indonesië helemaal was afgelopen, brak de oorlog uit in Korea. Troepen
van de Verenigde Naties vochten daar gedurende drie jaar tegen de Noordkoreanen.
Bij deze VN-troepen was ook een ‘Nederlands Detachement Verenigde Naties,
waarbij ook Limburgse Jagers hebben gestreden.
Zo zijn we dan uiteindelijk
beland in 1950, het jaar waarop het huidige Regiment Limburgse Jagers
werd opgericht. De eerste commandant was de Kolonel J.L.H.A. Antoni. Hij
was ook de initiatiefnemer voor de naamgeving en het ontwerp van ons embleem:
het eikenblad, het zwaard, de hoorn en de kleuren jagersgroen en karmozijn
(donkerrood). In de jaren vijftig vormde het 16e Infanteriebataljon de
kern van het Regiment. Dit bataljon was gelegerd in Oirschot (bij Eindhoven).
Op 1 oktober 1957
ontstond het 42e Bataljon Limburgse Jagers, op 15 november 1960 kreeg
deze eenheid de naam ’42 Pantserinfanteriebataljon Limburgse Jagers’.
Er bestonden toen dus twee bataljons met Limburgse Jagers! Op 26 september
1961 vertrok 42 BLJ naar Seedorf, waar het sindsdien altijd is gelegerd.
In die tijd was het bataljon uitgerust met de AMX, een Frans pantservoertuig.
Waarom Seedorf? In die tijd was Duitsland nog verdeeld in Oost-Duitland
en West-Duitsland. Oost-Duitsland was lid van het Warschau-Pact, wat onder
leiding van de Sovjet-Unie een bedreiging vormde voor West-Europa. Om
deze dreiging tegen te gaan en (indien nodig) zo snel mogelijk hiertegen
te kunnen opereren, besloten veel NAVO-landen troepen te stationeren in
West-Duitsland, zo dicht mogelijk tegen de grens aan met Oost-Duitsland.
Deze situatie heeft geduurd tot 1990. Inmiddels was het 16e Bataljon mobilisabel
gesteld en was 17 Pantserinfanteriebataljon te Oirschot gedurende de jaren
tachtig enige jaren ook een bataljon Limburgse Jagers.
Na 1990 heeft 42 BLJ
zich vooral gericht op een groot aantal uitzendingen in Bosnië en Kosovo.
Dit duurt tot vandaag de dag voort.
Tenslotte kan niet
onvermeld worden verlaten dat het Regiment vanaf 1951 heeft beschikt over
een eigen ‘Fanfare Korps Limburgse Jagers’, dat vanaf de jaren zestig
in Seedorf was gestationeerd. In de jaren negentig is dit Korps opgeheven
en opgegaan in het Fanfarekorps Koninklijke Landmacht.
|